vrijdag 22 februari 2008

Nooit meer Valentijn (deel 2)

'Marian?' Ze zag alleen maar een waas voor zich. Iemand roept haar. Heeft ze het goed gehoord? Heel langzaam draait ze zich om. Hoort ze haar naam? Snel veegt ze met haar zakdoek langs haar ooghoek. Ze laat het pakje, dat ze net tevoorschijn wilde halen, weer terugglijden in haar tasje. 'Marian, ben jij dat, wat doe je hier?' Er staat een jongen achter haar. Zijn gestalte tekent zich af tegen de blauwgrijze lucht. Hij zit op een oude zwarte herenfiets en staat net stil. Zijn linkerschoen steunt op het gras. Het voorwiel van z’n fiets staat dwars. Het ziet eruit als een standbeeld waarvan de contouren opeens scherper lijken te worden.
Ze keek de jongen aan en het leek haar dat hij ergens bekend van voorkwam. Ze kon het niet exact bepalen. Hij had een bomberjack aan en zijn donkere gebreide muts ietwat schuin op z’n hoofd staan. Verbaasd keek hij in haar richting. De bruine twinkelende ogen vielen haar op. Een donkere haarlok kwam onder de zijkant van z’n muts vandaan. Een paar meter is hij maar van haar verwijderd. Ze wil eigenlijk niet kijken. Ze ziet er niet uit, dat weet ze intuïtief en ze wil zich snel weer omdraaien. 'Jij bent toch Marian? Jij bent toch dat meisje dat vrijdagsavonds in ‘Timeless’ kwam?. ‘k Heb je al een hele tijd daar niet meer gezien.' Marian beweegt haar hoofd een beetje opzij en knikt haast bewegingloos. Ze heeft moeite om zich te concentreren. Waar kwam die jongen ineens vandaan? ‘Timeless’ zei hij? Ja, de discotheek waar ze met Casper heenging. Ze veegt met haar hand gedachteloos een paar slierten ragfijne haren voor haar ogen weg en verdringt een nog net opwellende traan. Timeless ja, opeens ziet ze in gedachten de felgekleurde lichtbundels vanuit de spots boven de dansvloer weer heen en weer flitsen... ‘Ik kwam hier langs, vanuit de binnenstad, zag jou daar opeens staan en vroeg me af wat je daar deed,' vervolgde de jongen. 'Het lijkt me zo eenzaam, daar aan de waterkant. ‘t is nog maar half tien in de ochtend, weet je dat?. Waarom sta je hier? Ben je iets verloren? Zoek je iets? Je ziet er zo triest uit.'


Ze probeert te traceren waar ze hem ook alweer van kent. 'Wie ben je?' vraagt ze, zichtbaar nerveus. 'Ha, dat weet je toch wel, Richard. Ken je me nog? Je kijkt zo onthutst,' zegt hij. 'Ik werk ieder weekend in de bediening bij Timeless en ik studeer Bedrijfskunde. Je bestelde meestal een breezer. Jij kwam daar altijd met die jongen, die Casper. Ik heb je daar heel vaak gezien.'


Casper. Alsof een hamerslag op haar neerkomt, krimpt ze weer ineen. Alsof een loodzwaar betonblok haar treft. Bij het horen van de naam Casper knijpt ze haar ogen samen. Het is voorbij, ze wil er niet meer aan denken. Ze voelt met haar rechterhand aan haar tasje en het lijkt of een koude windvlaag vanuit het niets om haar heen grijpt. 'Je bent toch niet wanhopig?' hoort ze Richard opeens zeggen. Ze probeert zich los te rukken uit haar gedachten. De drie donkerbruine eenden, die even verderop geruisloos vanuit het water op de oever krabbelen, ziet ze niet. Ze merkt er niets van dat de zonnestralen als dunne slierten door het wolkendek heen proberen te prikken. Opeens staat Richard vlak voor haar. Hij heeft z’n fiets in het gras neergelegd en ze voelt dat hij haar elleboog beetpakt. Je gaat toch geen gekke dingen doen, Marian?, hoort ze hem zeggen. Haar adem stokt in haar keel. Ze kan niets zeggen en haar ogen glijden over het grijze vlakke wateroppervlak... Opeens ziet ze zichzelf weer achter haar bureautje zitten en die woorden op het papier schrijven… niemand zal meer van me houden… niemand zal mij missen … ik kan niet verder zonder… Met een schok is ze weer terug in de realiteit. Au. Het schudden aan haar schouders doet bijna zeer. Ze kijkt vlak voor zich, naar beneden en ziet dat ze met beide handen haar tasje vastgeklemd houdt tegen haar maag. ‘Kom, ga met me mee Marian, je bent helemaal verkleumd.' Vlak voor haar staat Richard, die haar met z’n donkerbruine ogen doordringend aankijkt. 'Nee, zegt ze, laat me maar, ik….' 'Kom, ga met me mee, het is maar driehonderd meter. Verderop is Café ‘De Oude Posthoorn’. Daar hebben ze vast wel koffie. Of thee. Daar zul je van opknappen. Je kan hier toch niet blijven staan blauwbekken. Een kop thee sla je toch niet af? Ben je op de fiets of lopend? Kom, spring bij mij achterop, dan krijg je wat warms van me.' Ze kijkt hem vertwijfeld aan. Diep van binnen voelt ze een tweestrijd, een dilemma waar ze geen raad mee weet. Haar gedachten zijn verward. Iets warms? Ja, dat wil ze eigenlijk wel, maar op haar schouders voelt ze nog een koude laag, als van een flinterdun ijzig vlies, dat om haar heen geslagen is. Ze ziet als in een trage film dat Richard zijn fiets oppakt, rechtop zet en omkeert. Richard pakt haar hand en trekt haar mee, twee, drie meter verder, het wandelpad op. Als in een reflex gaat ze voorzichtig bovenop de bagagedrager zitten, haar linkerhand strak om de chromen stang van het fietszadel. Het maakt haar eigenlijk ook niets uit. Intuïtief trekt ze haar beide benen omhoog. Samen rijden ze richting de Dorpsstraat. Ze ziet alleen zijn schoenen, die zich als een jojo vlak voor haar, boven het wegdek, heen en weer ziet bewegen.


'Marian,' hoort ze Richard zeggen, 'Wat is er met je vriend?. Heeft ie je de bons gegeven? Is het uit? Ik zal je zeggen Marian, je hoeft geen antwoord te geven, dat wist ik allang. Ik wist het toen ik je daar aan de rand van de vijver zag staan.' Marian hoort het nauwelijks… Ze ziet zich in gedachten weer op het strand en ze zit bovenaan het duin. Dicht naast haar zit.. Nee. Nee, roept ze keihard in zichzelf. Nee. Ze stopt de beelden weer terug, ver weg in een zwart gat achter in haar hoofd. Ze mogen geen ruimte krijgen… Vlak voor de ingang van ‘De Oude Posthoorn’ voelt ze vaart minderen. Richard stopt en Marian zet haar voeten op het trottoir. Richard zet zijn fiets meteen tegen een lantaarnpaal en kijkt haar aan. Met beide handen pakt hij haar bij de haar schouders. Ze stribbelt niet tegen. Ze tilt haar hoofd omhoog en ze ziet opeens de ernstige, vragende ogen, die haar indringend aankijken. Richard staat pal voor haar en zegt: 'Fijn dat je meegegaan bent, Marian. Ik hoopte het al. Ik wil je wat vragen, meisje, dit is heel belangrijk. Heb je…

[wordt vervolgd: deel 3] Nog even een weekje geduld...
Hoe het in deel 3 verder gaat?
Heb je... lang verkering gehad? NEE
Heb je... een paar euro voor me? NEE
Heb je... even voor mij? NEE
Heb je... er spijt van dat je meegegaan bent? NEE
Heb je... zin om samen te gaan dansen vanavond? NEE
Heb je... een Valentijngeschenk gekregen? NEE
Heb je... suggesties?

Lees verder in Deel 3
Nooit meer Valentijn


----------------------------------------
©Matthijs, 22 februari 2008
Fictie.
Ik vind het fijn als je een reactie achterlaat.
Meer blogs lezen? Word lid van mijn bloghyve op hyves:
http://blogsvanmatthijs.hyves.nl/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten