zaterdag 1 maart 2008

Nooit meer Valentijn (deel 3)

Richard staat pal voor haar en zegt: 'Fijn dat je meegegaan bent, Marian'. Ik hoopte het al. 'Ik wil je wat vragen, meisje, dit is heel belangrijk. Heb je al eens opgemerkt, toen je in Timeless kwam, dat ik heel vaak naar je heb zitten kijken? Marian kijkt Richard vragend aan. 'Nee, hoezo', antwoordt ze. Nou, zegt Richard een beetje schuchter, ik kwam heel vaak bij jullie tafeltje, maar toen ik zag dat je bijna ieder weekend met die Casper samen was, durfde ik jullie eigenlijk niet te storen. Die Casper is…' Richard onderbrak plotseling de zin die hij net wilde uitspreken en zei er vlug achteraan: 'Ik zag je daar opeens bij de vijver staan, bij de Buitensingel en je leek helemaal verstard. Eerst herkende ik je niet, maar toen ik dichterbij fietste, wist ik het weer. Het leek wel of je in een andere wereld zat, want je zag me helemaal niet aankomen. Tof dat je met mij meegegaan bent. Laten we eerst maar even naar binnengaan hier, dan praten we daar wel even verder. Dan zal ik het je uitleggen. Richard liep voor haar uit en Marian liep wat onbeholpen achter hem aan. Opeens voelde ze dat ze toch echt nog wel fris was. Toch kon ze het neerslachtige gevoel niet helemaal van zich afzetten. Ze keek nog even naar haar tasje, pakte ‘m onder haar arm en veegde snel met haar rechterhand langs haar ooghoeken.
De zware groene deur van ‘de oude Posthoorn’ gaf toegang tot een smal portaal en vandaar uit kwam je het café binnen. Het was een gezellig etablissement waar het meestal in de weekenden druk was. Jacob, de vaste kracht achter de bar, had dan alle moeite om de glazen bier en ander vocht tijdig voor zijn klanten neer te zetten. Als het druk was, volgden de bestellingen elkaar in razend tempo op. In het weekend had hij gelukkig altijd hulp van Janine, de dochter van de baas. Jacob en Janine moesten dan alle zeilen bijzetten om ook de bezoekers aan de kleine tafeltjes correct te bedienen. De vaste gasten hadden hun eigen plekje aan de korte kant van het buffet. Mannen, die net het weekend hadden ingeluid, vermaakten zich meestal met een partijtje biljart in het achtergedeelte. Zijn trouwe gasten rekenden er steevast op dat de lege glazen van tijd tot tijd weer werden aangevuld. De tafeltjes bij het raam waren meestal bezet op vrijdag en zaterdagavond. Het was nu nog geen weekend, maar ook vanmorgen had Jacob de cd-speler aangezet met gezellige achtergrondmuziek. Dat stemde de gasten altijd in een goed humeur. Ongetwijfeld moeten er in de loop der jaren al vele gasten in- en uitgegaan zijn. De donkere eikenhouten vloer en de zware balken aan het plafond gaven je het idee dat je in de 19e eeuw binnenwandelde. Ooit was het gesitueerd als herberg voor de voorbijtrekkende handelsreizigers en andere lieden. Toen de trekvaart er nog was, kwamen lieden van heinde en ver langs het strategisch gelegen drinkgelag. Zo moet het tijdenlang geweest zijn: een soort rustpunt op de route. Eind negentiger jaren van de vorige eeuw was het hele pand flink gerenoveerd en was het in de luister van weleer hersteld. De stevige houten luiken aan de buitenkant waren weer donkergroen met crème geschilderd, zoals het ooit eens geweest moest zijn. In de zomermaanden stonden vrolijke groenwitte parasols op het terras. Gesponsord door een grote bierfabrikant. Nu was het authentieke pandje weer een lust voor het oog. Het belangrijkste was echter de omzet. Daar moest zijn baas, eigenaar Gert van Overveen, het van hebben. Jacob was nu al dertien jaar in dienst bij Gert en hij had er een fijne werkgever aan. Zeker na zijn plotselinge val van een trap en de opgelopen schouderblessure, was hij blij dat hij niet meer als metselaar op de steiger hoefde te staan en nu een baantje bij ‘De Oude Posthoorn’ had gevonden. Het was wel iets heel anders dan in de bouw, maar hier in het café kwamen steevast diverse bouwvakkers. Zo bleef hij op de hoogte van de projecten die in de omgeving gerealiseerd werden. Gert was naast zijn werkgever tevens ook zijn hengelsportmaatje en vriend. Samen zaten ze in het weekend wel eens vroeg langs de waterkant van de Buitensingel om op voorn en karper te vissen. 'De Oude Posthoorn' was een vertrouwde werkplek voor hem geworden. Hij mocht dat wel, zo met alle gasten een praatje maken en op een prettige manier de mensen bedienen.
Hij keek op toen een jongen opeens de zaak binnenstapte, met een meisje in zijn kielzog. Hij had hen al door het kleine ruitje aan de voorkant een fiets neer zien zetten. Tja, dat was niet de bedoeling, die kon ook best in het fietsenrek aan de zijkant. Nou ja, dacht hij, vooruit, je kon beter maar niet te fel van leer trekken, want voor je het weet heb je vandaag de dag een vlijmscherp mes in je rug. Of erger. Je wist tegenwoordig bijna niet meer of iemand door een terloopse opmerking aggressief kon worden. Vanmorgen verwachtte hij geen problemen. Het was per slot van rekening donderdagmorgen 14 februari en voor zover hij het kon inschatten was dit wel een betrouwbaar stel. De deur draaide langzaam open… Vlak voor het raam aan de voorkant hadden Richard en Marian een tafeltje gevonden. Niet veel later kwam er een ober naar hun tafeltje toe. Hij had een klein dienblaadje vast en griste van een ander tafeltje nog snel een suikerpotje mee. Het was Gert, die min of meer als uitbater functioneerde. Een warme choco voor de dame en een koffie voor meneer. Zal ik het hier maar neerzetten? Richard keek de man dankbaar aan en schoof het kopje met choco naar Marian toe. 'Nou ben ik benieuwd waarom je daar vanmorgen vroeg bij de rand van de vijver stond, Marian', zei Richard, toen ze dankbaar de eerste slok van haar choco had genomen. Ze haalde haar schouders op en zei heel timide: 'Och, ik wist het allemaal niet meer. Het had geen zin meer, weet je. Ik had een afscheidsbrief geschreven voor mijn moeder, waarin ik het allemaal uitgelegd heb. Tenminste, om duidelijk te maken dat er voor mij geen toekomst meer is. Die brief wilde ik daar aan de waterkant achterlaten. Ik kan beter dood, want ik voel me eenzaam. Er is geen plaats meer voor warmte en liefde. Die Casper heeft me een tijdje terug laten zitten, terwijl hij nog zo beloofd had dat hij voor altijd bij me zou blijven. Hij was alles voor me. Het kettinkje met het hartje dat hij me gegeven had, heeft nu geen enkele waarde meer. Het was eigenlijk voor mij het symbool van zijn hart, dat ie aan mij gegeven heeft. Dat wilde ik eerst weggooien, heel ver weg, zodat het naar de bodem van de vijver ging en nooit meer boven zou komen. En dan… en dan.' Marian begon weer zacht te snikken. Gesmoord fluisterde ze: 'en het is nu Valentijn, een speciale dag voor de liefde en… en…' Richard zag dat ze een beetje in elkaar dook. Marian’s schouders gingen, nauwelijks zichtbaar, op en neer. Ze haalde haar zakdoek weer uit haar jaszak en verstopte haar ogen. Richard schoof zijn kop koffie naar de linkerkant van het tafeltje en pakte met zijn handen de beide polsen van Marian beet. Hij begreep het allemaal wel. Deze Valentijnsdag, daar had ze natuurlijk maanden naar uitgekeken. Maar haar relatie was inmiddels verbroken. 'Marian', zei Richard zachtjes, 'ik kan je wel begrijpen, maar…'


[wordt vervolgd, deel 4 SLOT]
Het was teveel tekst voor één blog. Het laatste deel 4 volgt over enkele dagen…






©Matthijs, 1 maart 2008
Fictie
Ik vind het fijn als je een reactie achterlaat.
Meer blogs lezen? Word lid van mijn bloghyves op hyves:
http://blogsvanmatthijs.hyves.nl/

Geen opmerkingen:

Een reactie posten