vrijdag 22 februari 2008

Nooit meer Valentijn (deel 2)

'Marian?' Ze zag alleen maar een waas voor zich. Iemand roept haar. Heeft ze het goed gehoord? Heel langzaam draait ze zich om. Hoort ze haar naam? Snel veegt ze met haar zakdoek langs haar ooghoek. Ze laat het pakje, dat ze net tevoorschijn wilde halen, weer terugglijden in haar tasje. 'Marian, ben jij dat, wat doe je hier?' Er staat een jongen achter haar. Zijn gestalte tekent zich af tegen de blauwgrijze lucht. Hij zit op een oude zwarte herenfiets en staat net stil. Zijn linkerschoen steunt op het gras. Het voorwiel van z’n fiets staat dwars. Het ziet eruit als een standbeeld waarvan de contouren opeens scherper lijken te worden.
Ze keek de jongen aan en het leek haar dat hij ergens bekend van voorkwam. Ze kon het niet exact bepalen. Hij had een bomberjack aan en zijn donkere gebreide muts ietwat schuin op z’n hoofd staan. Verbaasd keek hij in haar richting. De bruine twinkelende ogen vielen haar op. Een donkere haarlok kwam onder de zijkant van z’n muts vandaan. Een paar meter is hij maar van haar verwijderd. Ze wil eigenlijk niet kijken. Ze ziet er niet uit, dat weet ze intuïtief en ze wil zich snel weer omdraaien. 'Jij bent toch Marian? Jij bent toch dat meisje dat vrijdagsavonds in ‘Timeless’ kwam?. ‘k Heb je al een hele tijd daar niet meer gezien.' Marian beweegt haar hoofd een beetje opzij en knikt haast bewegingloos. Ze heeft moeite om zich te concentreren. Waar kwam die jongen ineens vandaan? ‘Timeless’ zei hij? Ja, de discotheek waar ze met Casper heenging. Ze veegt met haar hand gedachteloos een paar slierten ragfijne haren voor haar ogen weg en verdringt een nog net opwellende traan. Timeless ja, opeens ziet ze in gedachten de felgekleurde lichtbundels vanuit de spots boven de dansvloer weer heen en weer flitsen... ‘Ik kwam hier langs, vanuit de binnenstad, zag jou daar opeens staan en vroeg me af wat je daar deed,' vervolgde de jongen. 'Het lijkt me zo eenzaam, daar aan de waterkant. ‘t is nog maar half tien in de ochtend, weet je dat?. Waarom sta je hier? Ben je iets verloren? Zoek je iets? Je ziet er zo triest uit.'


Ze probeert te traceren waar ze hem ook alweer van kent. 'Wie ben je?' vraagt ze, zichtbaar nerveus. 'Ha, dat weet je toch wel, Richard. Ken je me nog? Je kijkt zo onthutst,' zegt hij. 'Ik werk ieder weekend in de bediening bij Timeless en ik studeer Bedrijfskunde. Je bestelde meestal een breezer. Jij kwam daar altijd met die jongen, die Casper. Ik heb je daar heel vaak gezien.'


Casper. Alsof een hamerslag op haar neerkomt, krimpt ze weer ineen. Alsof een loodzwaar betonblok haar treft. Bij het horen van de naam Casper knijpt ze haar ogen samen. Het is voorbij, ze wil er niet meer aan denken. Ze voelt met haar rechterhand aan haar tasje en het lijkt of een koude windvlaag vanuit het niets om haar heen grijpt. 'Je bent toch niet wanhopig?' hoort ze Richard opeens zeggen. Ze probeert zich los te rukken uit haar gedachten. De drie donkerbruine eenden, die even verderop geruisloos vanuit het water op de oever krabbelen, ziet ze niet. Ze merkt er niets van dat de zonnestralen als dunne slierten door het wolkendek heen proberen te prikken. Opeens staat Richard vlak voor haar. Hij heeft z’n fiets in het gras neergelegd en ze voelt dat hij haar elleboog beetpakt. Je gaat toch geen gekke dingen doen, Marian?, hoort ze hem zeggen. Haar adem stokt in haar keel. Ze kan niets zeggen en haar ogen glijden over het grijze vlakke wateroppervlak... Opeens ziet ze zichzelf weer achter haar bureautje zitten en die woorden op het papier schrijven… niemand zal meer van me houden… niemand zal mij missen … ik kan niet verder zonder… Met een schok is ze weer terug in de realiteit. Au. Het schudden aan haar schouders doet bijna zeer. Ze kijkt vlak voor zich, naar beneden en ziet dat ze met beide handen haar tasje vastgeklemd houdt tegen haar maag. ‘Kom, ga met me mee Marian, je bent helemaal verkleumd.' Vlak voor haar staat Richard, die haar met z’n donkerbruine ogen doordringend aankijkt. 'Nee, zegt ze, laat me maar, ik….' 'Kom, ga met me mee, het is maar driehonderd meter. Verderop is Café ‘De Oude Posthoorn’. Daar hebben ze vast wel koffie. Of thee. Daar zul je van opknappen. Je kan hier toch niet blijven staan blauwbekken. Een kop thee sla je toch niet af? Ben je op de fiets of lopend? Kom, spring bij mij achterop, dan krijg je wat warms van me.' Ze kijkt hem vertwijfeld aan. Diep van binnen voelt ze een tweestrijd, een dilemma waar ze geen raad mee weet. Haar gedachten zijn verward. Iets warms? Ja, dat wil ze eigenlijk wel, maar op haar schouders voelt ze nog een koude laag, als van een flinterdun ijzig vlies, dat om haar heen geslagen is. Ze ziet als in een trage film dat Richard zijn fiets oppakt, rechtop zet en omkeert. Richard pakt haar hand en trekt haar mee, twee, drie meter verder, het wandelpad op. Als in een reflex gaat ze voorzichtig bovenop de bagagedrager zitten, haar linkerhand strak om de chromen stang van het fietszadel. Het maakt haar eigenlijk ook niets uit. Intuïtief trekt ze haar beide benen omhoog. Samen rijden ze richting de Dorpsstraat. Ze ziet alleen zijn schoenen, die zich als een jojo vlak voor haar, boven het wegdek, heen en weer ziet bewegen.


'Marian,' hoort ze Richard zeggen, 'Wat is er met je vriend?. Heeft ie je de bons gegeven? Is het uit? Ik zal je zeggen Marian, je hoeft geen antwoord te geven, dat wist ik allang. Ik wist het toen ik je daar aan de rand van de vijver zag staan.' Marian hoort het nauwelijks… Ze ziet zich in gedachten weer op het strand en ze zit bovenaan het duin. Dicht naast haar zit.. Nee. Nee, roept ze keihard in zichzelf. Nee. Ze stopt de beelden weer terug, ver weg in een zwart gat achter in haar hoofd. Ze mogen geen ruimte krijgen… Vlak voor de ingang van ‘De Oude Posthoorn’ voelt ze vaart minderen. Richard stopt en Marian zet haar voeten op het trottoir. Richard zet zijn fiets meteen tegen een lantaarnpaal en kijkt haar aan. Met beide handen pakt hij haar bij de haar schouders. Ze stribbelt niet tegen. Ze tilt haar hoofd omhoog en ze ziet opeens de ernstige, vragende ogen, die haar indringend aankijken. Richard staat pal voor haar en zegt: 'Fijn dat je meegegaan bent, Marian. Ik hoopte het al. Ik wil je wat vragen, meisje, dit is heel belangrijk. Heb je…

[wordt vervolgd: deel 3] Nog even een weekje geduld...
Hoe het in deel 3 verder gaat?
Heb je... lang verkering gehad? NEE
Heb je... een paar euro voor me? NEE
Heb je... even voor mij? NEE
Heb je... er spijt van dat je meegegaan bent? NEE
Heb je... zin om samen te gaan dansen vanavond? NEE
Heb je... een Valentijngeschenk gekregen? NEE
Heb je... suggesties?

Lees verder in Deel 3
Nooit meer Valentijn


----------------------------------------
©Matthijs, 22 februari 2008
Fictie.
Ik vind het fijn als je een reactie achterlaat.
Meer blogs lezen? Word lid van mijn bloghyve op hyves:
http://blogsvanmatthijs.hyves.nl/

dinsdag 12 februari 2008

Nooi meer Valentijn (*deel 1)

Er staan bloeiende krokussen tussen de graspollen, vlak voor haar voeten. Ze schuift met haar gympies onrustig en doelloos heen en weer. Alsof ze door een onzichtbare muur is heen gebroken, is ze hier gaan zitten. In gedachten verzonken is ze hier op dit parkbankje beland en staart in het niets. Het bleke voorjaarszonnetje ziet kans om hier en daar achter de bewegende wolken vandaan te komen. De lente komt eraan en het knarst haast in alle voegen. De ontluikende knoppen aan de uiteinden van de boomtakken willen bijna openspringen. Hier en daar is het jonge groen als een zweem zichtbaar. Een half uurtje geleden is ze hier gaan zitten, maar de wandelaars in het park merkt ze niet op. Ook het geluid van de tsjilpende vogels, die voor haar heen en weer trippelen over de grond, signaleert ze nauwelijks. De mussen en koolmeesjes proberen met hun snavel tussen de grassprieten te pikken om een wormpje te verschalken. Het is nog maar een paar graden boven nul, maar de natuur komt tot leven. Vanmorgen had ze een kop rooibosthee genomen met een paar crackers. Ja, die kop lauwwarme thee was de enige warmte die ze nog voelde. Ze had haar bruine tweedjas van de kapstok gehaald en het pakje, een kleine enveloppe, in haar tasje gedaan. Ja, ze had er lang over nagedacht. Toen was ze van huis vertrokken en de deur viel achter haar in het slot. Ze had nog èèn keer vlug achterom gekeken. Langzaam was ze het smalle wandelpaadje langs de Buitensingel opgelopen. Schijnbaar doelloos, naar een grote onbestemde leegte. De prachtig aangelegde perken met de ontluikende rhododendrons en de smalle coniferen had ze niet gezien. Nu zat ze hier even, schijnbaar rustig, op een versleten bankje aan de rand van de vijver. Het uitgestrekte water had een vlak rimpelloos oppervlak. Daar was het kalm. Maar van binnen voelde ze èèn grote draaikolk, een onstuimige massa die maar niet tot bedaren wil komen. Haar ogen zijn betraand en alles om haar heen lijkt een vage groene waas. Ze houdt haar hoofd schuin naar beneden. Ze weet intuïtief dat haar mascara is uitgelopen. Niemand hoeft haar bleke, betraande gezicht te zien. Al wekenlang kwamen de schreeuwende reclames met de felrode letters haar wereld binnen. Ze kon geen krant of tijdschrift openslaan of daar waren ze weer: de indringende woorden, mooie wervende teksten rondom maar één woord: Valentijn. Op de televisie, tussen de programma's door, kwamen de wervingsteksten van de reclames steeds weer op haar af. Ze had de tv uitgezet. Ze kon er niet meer tegen. Voor haar was er geen Valentijn. Nu niet en misschien nooit meer. Vriendschap, liefde en geluk, daar draaide het om. Het was niet waar, het was onmogelijk. Marian voelde maar één ding: een groot zwaar ijsblok bovenop haar schouders, dat langzaam maar zeker helemaal bezit van haar zou nemen. Het gewicht daarvan drukte haar naar beneden en de koude temperatuur drong steeds verder bij haar naar binnen. De eerste stralen van de voorjaarszon konden het klamme koude gevoel niet van haar wegnemen. Ze dook wat verder in haar donkerbruine jas en trok haar zwarte sjaal nog wat steviger aan.

Het enige dat ze zag was een film, een lange trage film, die beeldje voor beeldje indringend haar netvlies opeiste. De beelden kwamen één voor éen voorbij en bleven een paar seconden staan. Ze dacht terug aan vorig jaar, Valentijnsdag. Ze weet nog goed hoe ze vol spanning die grote enveloppe openmaakte, voorzichtig op de rand van haar bed ging zitten en de kaart eruit schoof. Wat was ze blij geweest. Ze herinnert het zich nog als de dag van gisteren. Met trillende handen en vlinders in haar buik had ze de paarse kaart eruit geschoven. Hij kon maar van èèn iemand komen en een warme stroom gelukkige gevoelens kwamen toen als vanzelf onderuit haar buik omhoog.. 'Allerliefste Marian, ik hou van jou 4ever. Je Casper.' Het zilveren kettinkje met het kleine hartje was toen uit de dubbelgevouwen kaart op de grond gevallen. Ze had het opgeraapt en ze hing het sierraad toen meteen om haar nek. Ze straalde helemaal en was verguld met het kostbare kleinood. Overhaast was ze de trap naar beneden afgehold en ze had gezegd: 'Kijk eens mam, van Casper. Ja, forever. Dat 'forever' bleek korter dan ze dacht. Het begon het jaar daarvoor, tijdens de vakantie in Blanes. Samen met Lydia, haar hartsvriendin, was ze tien dagen met zo'n touringcarbus meegeweest, naar de zon, naar de warmte, naar het plezier. Daar was haar toekomst begonnen. Op de tweede dag in de middag was ze hem tegengekomen. Hij stond plotseling voor haar, onder de parasol op het strand. Zijn stoere bruine lijf en zijn ontwapende blik hadden haar als een magneet naar hem toegetrokken. Hij was bij Lydia en haar komen zitten en ze waren samen gaan zwemmen in het prachtige blauwe water. Ja, het was toen ontzettend gezellig op het terrasje 's avonds en ze had heerlijk met hem gedanst. Hij bleek geen branieschopper en had echte belangstelling voor haar. Ja, ze was verliefd op hem geworden. Het waren heerlijke dagen en een week na de vakantie, terug in Nederland, was hij haar thuis komen opzoeken. Mams vond hem ook een aardige, voorkomende jongen. Zijn innemende persoonlijkheid en warme uitstraling ontlokten sympathie. Hij leek minder bruin dan aan de Spaanse Costa, maar zijn stralende lach was er nog steeds. Toen leerde ze hem nog beter kennen. Het was een doldwaze en bruisende periode, ook in die lange nazomer. Weekend aan weekend brachten ze samen door. Samen stappen, samen dansen in de discotheek, samen winkelen, uit eten en op terrasjes zitten. Haar vriendinnen vonden hem ook een echte bink. Ze weet nog goed dat hij haar meenam, achterop de motor, naar dat stille plekje, waar ze elkaar gezoend hadden en schaterlachend door het gras en het zand rolden, helemaal tot aan de voet van het duin. Urenlang hadden ze daar zwijgzaam gezeten, tot aan de zonsondergang. Ze hadden intens genoten van alle momenten. Ze was gelukkig, met zijn arm om haar schouders. Zijn wang tegen haar wang. Het leek een eeuwigheid. Rond Kerst waren ze op wintersport geweest en ze voelde nog zijn stevige handen, toen hij haar uit de sneeuw omhoog trok, nadat ze onderuit gegaan was op de skies. Het beeld bleef even staan. De herinnering stond nog onveranderd in haar geheugen. Ja, wat was hij sterk en liefdevol. Tot die zaterdag in maart. Ze zag hem toen opeens in de binnenstad lopen met die ander. Die zwarte, donkere meid, die snol. Hij had zijn arm om haar heengeslagen. Zijn arm, die zo liefdevol om haar schouders had gelegen. Dat kon niet waar zijn, ze had het zich ingebeeld. De vrijdag daarna had hij verlegen gelachen en gezegd: 'Nee, schatje, dat heb je helemaal mis. Dat was een kennisje, die ik toevallig tegenkwam, ik houd van jou, dat weet je toch. Het was een leugen geweest, èèn grote leugen, een nachtmerrie. Ze had het eerst niet geloofd. Dat kon niet waar zijn, hij hield van haar, Marian, voor altijd. Ja dat moest. Dat had hij beloofd. Eerst had ze hem nog het voordeel van de twijfel gegeven. Totdat hij zich steeds merkwaardiger begon te gedragen. Zijn spontane lach was verdwenen en dat weekend daarna was ze alleen gebleven, vol met vragen. Tot het moment van de keiharde definitieve breuk, die woensdag daarna. 'Ik houd van een ander, van Brigit'. Die woorden wilde ze niet horen, dat wilde ze niet geloven. Het was of de grond onder haar voeten was weggezakt. Ze was resoluut van hem weggerend. Ze had zich opgesloten in haar kamer en ze had gehuild, met haar vuisten op haar hoofdkussen geslagen. Er was iets stuk. Waarom? Waarom? Ja, waarom? had ze eindeloos geroepen, maar geen antwoord gekregen. Hij had het haar toch beloofd? Forever. Maar nu was het voorbij. Nee, nee...

Marian voelde in haar rechterjaszak en ze trok het lichtblauwe zakdoekje met het bloem-motief met haar wijs- en middelvinger naar boven. Ze veegde een traan weg uit haar rechterooghoek. Valentijn. Nee, voor haar was het geen Valentijn. Ze had haar liefde weggegeven en nu was het meegegaan, weggewaaid naar een grote leegte. Ruim tien maanden waren nu voorbij gegaan. Niemand die nog van haar zou houden. Ze pakte de sluiting van het tasje naast haar. Zou ze het doen? Ze keek nog even om zich heen in het park. Het was rustig en het oudere echtpaar dat in de verte verdween, had haar vast niet opgemerkt. Ze keek naar het grijze rimpelloze water van de vijver voor haar... Nu moest het gebeuren. Ze kon het niet meer uitstellen. De laatste paar maanden had ze er steeds over nagedacht. Het was de enige oplossing. Traag stond ze op van het bankje en liep met enkele passen naar voren. Het ijsblok op haar schouders leek haar nog verder naar beneden te drukken. Even bleef ze staan en liet alle beelden nog even aan zich voorbij gaan. Ze staat weer in de sneeuw en haar voeten zijn ijskoud. Geen sterke handen meer die haar omhoog willen trekken. Het geluid om haar heen leek te vervagen. De groene waas voor haar ogen werd nog troebeler. Nee, haar Valentijn is voorbij. Opeens, vanuit haar ooghoek, ziet ze iets bewegen. Er staat iemand achter haar... ze hoort heel zacht haar naam. Marian...?

lees verder in  deel 2

©Matthijs, 12 februari 2008
Ik vind het fijn als je een reactie achterlaat.

maandag 4 februari 2008

Help! Ik ben besmet

Het was vrijdagavond al laat, de klok wees dertien over twaalf (zaterdagmorgen dus al), toen de telefoon ging. Belinda, een goede vriendin van mij, klonk nogal gehaast. Ze had een 'dringende mededeling'. 'Ben je nog wakker, Gerard?' vroeg ze retorisch. Mijn vrienden weten dat ik vaak tot diep in de nacht op het 19 inch TFT-scherm zit te staren. 'Nou, ik dacht, ik bel je toch maar meteen even, om je te waarschuwen. Ik denk dat ik besmet ben'. Haar stem klonk zeer alarmerend. Ze zou toch niet aan de haal gegaan zijn met... Ik zag in gedachten schimmige beelden van verpleegsters in witte kleding, doktoren en ziekenhuizen voorbij komen, maar het bleek niet om haarzelf, maar om een 'zeer vernietigend' computervirus te gaan. Belinda is een serieuze meid en ze is een schat. 'Je vindt het niet erg hé, dat ik nu nog bel?'. Zonder het antwoord af te wachten, vervolgde ze: 'Als ik besmet ben, Gerard, kun je me dan helpen? Niet nu natuurlijk, want het is midden in de nacht. Maar ik stuur het door, dan kun jij het bekijken. Jij weet er vast meer vanaf. Het is voor je eigen veiligheid. Ik stuur je het bericht zo, Gerard, dan weet je waar het om gaat. Let goed op, want voor je 't weet ben je geïnfecteerd'. Oeps, een besmetting, dreigt er gevaar? Daar schrok ik toch wel even van.

Van tijd tot tijd ontvang ik van andere bekenden ook wel dergelijke mededelingen dat ik moet oppassen voor virussen. Dat is heel attent en niet verkeerd natuurlijk. Wat heb ik toch aardige vrienden hè?. Tja, en iedere keer dan denk ik: zou het nu echt serieus zijn of is het weer een hoax, zo'n nepbericht. "jdbgmgr.exe", de teddybeer, is er bijvoorbeeld zo één. Maar Belinda, die lieverd, is erg zorgzaam voor mij. Als ze mij belt, dan heeft ze daar een heel goede reden voor en ze weet dat ik een computerfreak ben en allergisch voor alles wat maar op virussen wijst. Nee, ik ben niet naïef, want als Belinda zo laat belt, is het meestal menens. 'Lieverd, het is fijn dat je belt. Dat stel ik zeker op prijs. Nee Belinda, het geeft niet, ik ben nog op. 'k zal er naar kijken, ja, ja stuur dat bericht maar door, maak je geen zorgen. Slaap lekker.' en ze hing op. 'k heb trouwens - verstandig als ik ben - toen meteen mijn computer uitgezet, want ik was juist bezig met een hele lading onnuttige e-mails te verwijderen. En dat niet alleen, een blik op de klok alarmeerde me. Ik was natuurlijk weer veel te lang doorgegaan. Nog net geen vierkante ogen. Dus was ik eigenlijk erg blij met haar telefoontje. Bovendien, ik neem goede adviezen van mijn vrienden altijd ter harte. Ze hebben immers het beste met mij voor. Het was inmiddels al laat geworden, maar heb daarna heerlijk en ontspannen geslapen hoor. De volgende morgen (afgelopen zaterdag) ging ik dus aan de slag en heb de hele computer nagekeken op verdachte mededelingen. Dus toch maar voor de zekerheid even dat doorgezonden bericht van Belinda controleren... Zou ik besmet zijn? Of niet? en ja hoor:

Dit was er weer zo één. Dit ding had ik al zo vaak ontvangen. Heel New York was in rep en roer, aldus de toelichting in het mailbericht. Het virus was nog maar pas in circulatie, opeens op zondag daarvoor, in de namiddag, ontdekt. Jaja, wat een sufferds toch bij McAfee, Symantec of hoe heten die bedrijven, dat ze 't zover laten komen, grinnikte ik in mezelf. Natuurlijk ben ik dan benieuwd wat het NOS-journaal te melden heeft en kijk meteen 's nachts op CNN naar het 'breaking news'... Nee, ik ben niet van Lotje getikt.

Moest ik nu boos worden op Belinda? Nee toch? Zij gaat immers ook alleen maar af op serieuze dingen, zaken en mensen. Daarom belde ze me ook, doortastend als ze is. Het is eigenlijk wel heel attent van haar. Want ze weet als geen ander dat ik serieus ben. Trouwens, dat zal ik haar natuurlijk nooit zeggen, maar Belinda is waarschijnlijk bijna 7 jaar te laat met haar waarschuwing, want sinds maart 2001 circuleert deze hoax al. Ik begin te vermoeden dat ze veel minder intensief de mailberichten uit haar laptop vist dan ik. O ja, laat het netnummer 040 van Jos Ghijsen nou Eindhoven zijn, dus geen Heerlen (045). Ja, ik was weer helemaal wakker. Van Belinda weet ik dat ze de afgelopen tijd frequent achter de computer heeft gezeten, want ze is één van mn hyves-vriendinnen. Gisteren kreeg ik nog een krabbel van haar: 'Hoi Gerard, dit is een berichtje van mij. Met mij is alles goed hoor. Met jou ook? Liefs van Belinda.' En dat zegt toch wel wat hè? Wat betreft dat bericht over het computervirus: Zouden er dan toch mensen zijn die meer dan zes of zeven jaar hun computer niet aanraken?, vroeg ik me nog even vertwijfeld af. Misschien, dacht ik opeens, is dat eigenlijk een uitstekend idee van Belinda om mn computer meteen uit te zetten. Briljant gewoon, een ongevraagd advies. De mensen die de PC een paar jaar niet hebben aangeraakt, zijn vast veel gelukkiger. Ze leven heerlijk ontspannen, ontdaan van alle hectiek. Misschien moet mijn computer ook wel helemaal uitblijven, morgen, overmorgen en volgende week. Voor altijd. Geen vakantiebestemmingen meer checken op Internet, maar gewoon direct onbevangen instappen in mn oude Renault en wegwezen. Harriet, mn schoonzus kan ik ook wel een briefkaartje sturen, dat we langskomen in 's-Hertogenbosch. Geen e-mail, maar gewoon een berichtje, handgeschreven met een blauwe pen, bezorgd door een heuse postbode. Het leven wordt weer een echte uitdaging. Heerlijk, geen nutteloze e-mails meer en geen kans op besmetting.

Dan weten jullie het nu: als je niets meer van mij hoort of geen reactie krijgt op je e-mailbericht: de stekker van mijn computer trek ik uit het stopcontact en het beeldscherm staat voortaan op zwart. Ik ben als de dood voor infecties. 'k wil ook niet als een workaholic bekend staan. Ja, mijn besluit staat vast: de stekker gaat er gewoon uit. Ik moest vandaag nog even het apparaat opstarten om dit bericht te verzenden, maar daarna is het gebeurd. Na het doorsturen van dat mailbericht zet ik dus de knop om. Definitief. Eindelijk rust. Het is maandagmorgen vroeg, 4 februari 2008, 00:21 uur en dat was het dan. Ja, deze datum ga ik onthouden! Wat een moment, een keerpunt. Bovendien, de televisie kan voortaan ook wel uitblijven. Heerlijk rust, geen TMF, America's Next topmodel, Nationale postcodeloterij, Pauw en Witteman, Housevision, Wegmisbruikers, de Lama's, Netwerk, 'Boer zoekt vrouw' en Peter R. de Vries meer. Gewoon voortaan een spelletje mens-erger-je-niet met de kinderen of een boekje over het leven in de zeventiger jaren ophalen in de bibliotheek en 's avonds rustig babbelen op de bank met Patricia en haar recht in de ogen kijken. Tijd en aandacht om in 'ronde kijkers' binnen te dringen. Mijn handen op andere zachte plekken, in plaats van een keihard, onvermurwbaar en statisch toesenbord aan te raken. De opwinding van die warme face-to-face momenten, heerlijk! Volgens mij staat er ook nog een pick-up op zolder met een stapel 33-toeren grammofoonplaten. Het leven gaat weer gezellig en interessant worden. Zappen naar nieuwe films is er niet meer bij. We bestellen gewoon kaartjes voor de bioscoop. Bij de kassa wel te verstaan, want we fietsen er eerst even langs. 'Uitzending gemist' kunnen we ook best missen. Als er echt een ramp gebeurt, dan gaat de sirene wel. Morgenochtend om twaalf uur is het weer zover: in het hele land worden de alarmsirenes getest. Natuurlijk wordt de X-box van onze Patrick ontkoppeld. Hij krijgt zijn mooie houten brandweerauto weer om mee te spelen. Morgenvroeg haal ik 'm uit de opbergkast op zolder. Net als de doos met puzzelstukjes. En Cindy, die kleine meid, hoeft ook 's morgens niet meer naar Nickelodeon te kijken. Het poppenhuis, de drie teddyberen en het kooitje met Snuffie de hamster zijn toch best leuk? Ik neem die leuke knuffelbeesten mee onder m'n arm, kijk haar vertederend aan en zeg dan tegen haar : 'Kijk eens lieve schat, wat ik opeens weer gevonden heb? Ja, die computer blijft voortaan gewoon uit, net als de TV. Voordat zulke apparaten nog meer impact gaan krijgen, moet ik nu redden wat er te redden valt. Resoluut. Belinda en mijn andere vrienden ga ik voortaan ook gewoon opbellen. Heerlijk, geen computer meer. Ik laat me niet vernietigen. Door geen enkel virus, door niets en niemand. Eindelijk ontspanning, virusvrije rust... O ja, weet je wat vernietigend is, het idee dat je langzaam maar zeker geïnfecteerd wordt... Zou ik dan toch besmet zijn? Waarmee eigenlijk?

Een hartelijke groet van Gerard.
4 februari 2008, 00:21 uur.

Ter info: het 'alarmbericht' die iedereen nu in haar/zijn computer heeft zitten.
Dan weet je waar het over gaat. Leuk hè?
Met dank aan mijn attente vriendin Belinda. Ik ben ook loyaal naar mn vrienden en heb het bericht dus meteen naar jullie doorgestuurd.
Je weet maar nooit hè?.
-------------------------------

From: Belinda J. To: Gerard van R., Jan B., Chris, Marianne F., Theo en Karin van Stobben, K.S. de Bruin,.....
Send: Fri, 1 Feb 2008 23:31:07 +0200
Subject: FW: FW: FW: FW: FW: LET OP ZEER VERNIETIGEND VIRUS

Het meest vernielend virus ooit
Jos Ghijsen
Allround Administratief Medewerker KPN Zakelijke markt
Shared Service Center Accounting NL
Postbus 2596 6401 DB Heerlen
Telefoon: (040) 289 22 28

Onmiddellijk lezen en doorsturen naar iedereen die je kent.
Je mag het volgende zeer ernstig nemen.
Je harde schijf zal crashen en iemand anders op het Internet neemt jouw naam en password over. Het is nog maar pas in circulatie, vanaf dinsdag. Het is een nieuw en heel gemeen virus waarvan weinig mensen op de hoogte zijn. Een nieuw virus werd pas ontdekt en volgens Microsoft normen is dit virus het meest (?) vernielend ooit!!!!!!!!!
Dit virus werd gisteren namiddag ontdekt door McAfee en er werd nog geen bescherming ontwikkeld. Het virus vernietigt gewoon Sector Zero van de harde schijf, waar alle vitale informatie van de computer gestockeerd is.
............enz.

---------------------------------------

©Matthijs, 4 februari 2008
Oorspronkelijke kop: Zeer vernietigend virus
Naar aanleiding van: 'Hoelang blijf je nog achter je computer zitten?'

Ik vind het fijn als je een reactie achterlaat.
Namen zijn om privacy-redenen gefingeerd.