dinsdag 4 december 2018

Onverwacht bezoek

Terwijl ik nog druk bezig was de laatste spullen in de afwasmachine te stoppen, hoor ik opeens aan de voorkant van het huis een zacht geluid. Ik luisterde nog eens aandachtig en ja hoor: er werd geklopt, op het raam aan de voorkant. Gek, er zit toch een bel naast de voordeur, zou ik zeggen, maar goed. Ik hoorde het toch duidelijk: eerst zachtjes kloppen. Waarschijnlijk iemand die dacht dat we hier doof zijn of het niet gehoord hebben, want kort daarop werd het kloppen nog eens herhaald, nu flink harder. Wie kon dat nu weer zijn?, vroeg ik me vertwijfeld af. Ik keek naar de kinderen en vroeg: Hoorden jullie het ook, dat kloppen?. Ze keken verbaasd omhoog, onderbroken in hun spel. Ze moesten zo naar bed, dus nog even een kwartiertje dollen. Nieuwsgierig als ik altijd ben, liep ik naar de voordeur en deed open. Een al wat oudere man, merkwaardig uitgedost in een lange rode mantel, stond op de drempel. Het leek me een vreemde snoeshaan. Achter hem stond een een donker paard dat aan de lijn werd gehouden door een donkere man. Goedenavond, wat kan ik voor u doen, u bent toch niet verdwaald? vroeg ik vriendelijk. Zonder dat hij zich nader bekend maakte, zei hij: Ik wil graag even binnenkomen. Mijn achterdocht sloeg direct toe. O ja? vroeg ik, 'hebt u een kaartje, een vistitekaartje of iets dergelijks?'. 'Eh, nee, zei hij. Die heb ik eigenlijk niet, want iedereen kent mij. Dat is mijn schimmel en hij keek met een schuin oog naar het paard. 'Spijtig genoeg heb ik niet de eer', antwoordde ik. Mag ik eens vragen naar uw naam? Hoe heet u eigenlijk? Heeft u misschien een legitimatiebewijs bij u en wat komt u binnen bij mij doen? Had ik het goed gehoord? Schimmel zei hij toch? Veel verstand van paarden heb ik niet, maar dergelijke beesten zijn toch altijd wit? Dit paard was zo zwart als de binnenkant van onze oven. Trouwens, het was hier in de Ferdinand van Andellaan erg ongebruikelijk een paard aan te treffen. Tjajaja zei de man en ik verdacht hem ervan dat hij een valse baard had opgeplakt, 'Ik ben Sint Nicolaas en ik kom u een geschenk brengen'. Zo,zo dat klinkt nogal deftig. Sint nog wel. U bent toch geen heilig boontje of zo? Straks gaat u nog vertellen dat u McDonalds heet en zogenaamd gratis supplementaire artikelen bij de Amerikaanse broodjes uitdeelt. Dat is het hem nu juist, zei hij. Iedereen kent mij en ik kom geschenken brengen'. 'Dat is een vriendelijk gebaar van u, maar ik ben 'iedereen' niet en ik ben bang dat ik u niet binnen kan laten'. Angstvallig keek ik naar het maatje van hem, dat schuin achter hem stond, een donker type, uit Senegal, Angola, Tsjaad, Marokko of één van die landen leek het me. Wellicht een bootvluchteling. Die man was ook al zo vreemd uitgedost. Het leek wel middeleeuws. 'Mijn knecht Piet heeft wat bij zich voor u en uw gezin. Helemaal gratis.' Hij wees daarbij op de jute zak, die zijn kameraad met zijn linkerhand angstvallig gesloten hield. Knecht? vroeg ik argwanend, U zult bedoelen 'medewerker' of 'assistent', want knechten kennen we vandaag-de-dag niet meer, beste man. Dat is achterhaald. We leven niet in de slaventijd, maar een paar eeuwen later. Bovendien, neem van mij aan beste kerel, dat niets, maar dan ook niets behalve het zonlicht, gratis is. Overal moet voor betaald worden. U kent de verleidende tv-reaclames toch wel? Gratis telefoons, gratis tanken en noem maar op. Straks krijg ik er een acceptgirokaart achteraan gestuurd natuurlijk. Verder is het zo dat de kinderen zo dadelijk op bed gebracht moeten worden, want het is hoog tijd, dus bedankt voor uw loyale aanbod, maar ik maak daar geen gebruik van (Weer zo'n vertegenwoordiger of colporteur van één of ander product, dacht ik nog) 'Nee, nee u begrijpt mij verkeerd', zei de figuur bij de voordeur. Ik kom juist voor de kinderen. Hebben ze hun schoen gezet en zijn ze lief geweest? Toe maar, hij ging nogal erg in mijn privésituatie zitten wroeten. Beste kerel, luister eens. Over de opvoeding van mijn kids hoeft u zich niet bezorgd te maken. Het zijn schatten van kinderen en wat bazelt u nu over schoenen klaarzetten? Het is een goed gebruik, repliceerde hij, 'dat de kinderen vanaf pakweg twee weken voor mijn komst hun schoen bij de kachel neerzetten. Ze zingen dan een liedje en mijn knecht gooit daar dan iedere nacht wat in. Wel heb je ooit, zei ik en keek hem nog verbaasder aan. 'Ten eerste hebben wij geen kachel, maar centrale verwarming en hun schoenen zetten mijn kidnderen altijd keurig op de mat bij de achterdeur en zingen, nou dat kunnen ze wel laten, want de oudste kan geen hoogte houden en de jongste houdt helemaal niet van zingen. Volgend jaar gaat ze naar blokfluitles, dat lijkt me veel beter. Ik werd nog kwaad ook in mijzelf, want ik was hem geen enkele uitleg verschuldigd. Wat een brutale rakker, waar bemoeit hij zich mee?. Ik keek nog eens goed. Wat een malloten. O, we kunnen ook via de achterdeur komen hoor, vervolgde de man zijn verhaal. Jawel, toe maar, zei ik. Weet u, de achterdeur is beveiligd en pas maar op. Er zit alarm en ook onze hond slaat direct aan bij onraad, dus ik zou het maar uit mijn hoofd laten ons 's nachts met een bezoek te vereren. Toch maakte hij aanstalten om de voordeur wat verder open te duwen. Ho, riep ik tegen 'm. U komt er niet in, anders bel ik meteen de politie en klaag ik u aan wegens huisvredebreuk. Hij weifelde. "Maar ik ben hier toch bij het goede adres. De familie Beukema? Ja dat klopt, zei ik. Hoe weet u dat? (Dat staat natuurlijk op het naamplaatje naast de deur, dacht ik.) Slimme jongens. 'Het staat allemaal in mijn grote boek' gaf hij tenslotte aan een wees naar een oud vod van een soort aktetas die hij stevig vastgeklemd hield. Het volksgebruik is dat mijn knecht wat gaat rondstrooien. 'O ja, meent u dat?' Inderdaad, allerlei lekkers, snoepgoed, suikergoed, marsepein'. Nu sloegen toch echt bijna alle stoppen bij me door. Meneer, zei ik hem nadrukkelijk. U volgt de media waarschijnlijk niet. Bent u niet bekend met het feit dat half Nederland zucht onder de toename van Obesitas- en Boulimia-patiënten? Weet u dan niet dat suikergoed en - hoe verzin je het, marsepein, bol van het vet en de suiker staat en een aanslag pleegt op ieders gezondheid? Hij keek me vragend aan. 'En waar gaat u dat dan rondstrooien? 'In één of andere hoek' merkte zijn maatje op. U gaat hier helemaal niets rondstrooien. Wat moet ik met die bende en mijn vrouw het hele parket reinigen zeker. Die rommel komt na een jaar nog tevoorschijn.Dus, als ik het goed begrijp, kunnen wij hier niet strooien? Mag ik dan wel het cadeau achterlaten? 'k Heb dit jaar ook weer flink wat geld uitgegeven, om iedereen blij te maken. Hij wees op het pakket, dat zijn assistent net uit de jute zak haalde. Nou vooruit dan maar. Ik zit toch nergens aan vast hè en helemaal gratis zei U? 'Dat doe ik altijd met mijn verjaardag, zei hij. Morgen is het zover en dan deel ik uit goedheid allerlei nuttige geschenken uit. Zijn uw buren ook thuis?' 'O ja, riep ik hem nog na: 'Als u wilt strooien, graag buiten. Kom dan begin januari terug, met zout, want met de vorst wordt het soms spekglad'. Gut, wat een een gulle vent, dacht ik nog, terwijl ik de deur dichtdeed en met het pak naar binnen liep. Waar zou ie dat van doen? Economische recessie zeiden ze toch laatst? Sporen deed hij in ieder geval niet. Moderne mensen maken gebruik van een database in de computer en niet van een oud omgekruld opschrijfboek. Ik kreeg opeens medelijden met de buren. Daar ging hij nu naartoe. Ik keek nog eens naar buiten. Het was guur, het waaide en ik zag het bleke maanschijnsel door de kale takken doorsijpelen.

Herman Beukema.

N.a.v. het Sinterklaasliedje:
Daar wordt aan de deur geklopt,
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt.

Wie zou dat zijn?

Wees maar gerust mijn kind.
Ik ben een goede vrind.
Want al ben ik zwart als roet,

'k Meen het toch goed.


© Matthijs, 4 december 2018 Sinterklaasverhaal (scherts)

Ik vind het fijn als je een reactie achterlaat.