Albert stopte vlak voor het bushokje. Ruim zeven jaar zat hij alweer op deze lijn, de 'toeristische route' zoals Gert, zijn collega, altijd cynisch opmerkte. Daar stond ze, bij de halte: zijn trouwe passagiere. Ze stapte in en viste de verfomfaaide strippenkaart uit haar tasje.'Waar gaan we vandaag heen, mevrouw Wagemans? Naar Leeuwarden, naar uw zoon?, vroeg hij retorisch. Ondertussen keek hij naar buiten, naar 'Huize Avondrood'. Het verzorgend personeel zou haar vast dat uurtje niet missen. Hij liet zijn blik op de strippenkaart vallen en 'vergat' af te stempelen. Onwillekeurig dacht hij terug aan zijn moeder. Het was alweer vier jaar geleden, dat hij op het kleine kerkhof stond.
Op de zitplaats vooraan plofte ze neer. 'Weet je', zei ze opeeens en ze begon zacht te fluisteren. 'Ze achtervolgen me'.
'O ja?', antwoordde Albert 'Waarom doen ze dat?'
'Ze willen mijn geld hebben, maar ik heb het opgeborgen hoor, onderin het ladenkastje.Daarom ga ik naar mijn zoon, naar Fred. Hij vangt de boeven wel. Hij zit bij de Politie.' 'Is dat zo?, vroeg Albert quasi belangstellend. 'Wanneer komen ze dan, die boeven?' 'Als ik lig te slapen. Ik ben niet gek. Niemand mag mijn kamer binnen, alleen als ze officieel zijn en ze een pet dragen.'
Ja? zei Albert. Hij keek achterom en glimlachte. 'Mevrouw Wagemans, uw zoon lost het wel op, ik ben ervan overtuigd,' Ze keek hem even aan.
'Fred heeft ook een pet, maar hij vergeet m altijd.' Ze mompelde en schudde haar hoofd. 'De volgende halte, daar moet u eruit. Wacht u dan maar rustig, uw zoon komt vast wel.' Hij wees naar buiten, 40 meter verderop.
'Leeuwarden', grinnikte Albert. De bus kwam doorgaans niet verder dan de singel en ging 's avonds de remise in. Een krap uur later was hij weer terug in de Kastanjelaan. Het was bijna donker, het licht in 'Avondrood' brandde al.
'Gaat u maar binnen zitten, uw zoon belt vast wel.' 'Fijn dat je dat zegt.'
'Weet je', zei ze plotseling en ze boog zich naar voren. Ze fluisterde: 'je bent aardig. Hoe heet je ook alweer?' 'Albert, mevrouw Wagemans, dat weet u toch?' 'O ja, Albert. Waarom draag je geen pet? Dat zou je heel goed staan. Ja een pet', mompelde ze, terwijl ze voorzichtig de treetjes afstapte...
© Matthijs, 10 februari 2009
Februari-bijdrage voor Het Fantasierijk.
Dit keer vragen we de deelnemers een tijdje in een bushokje door te brengen. Je vraagt je af of er niets inspirerenders bestaat? Schrijf in maximaal 400 woorden jouw verhaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten